de keer
het paar
de naam
het boek
de zin
de zee
de zoon
de boom
de zaak
de pijn
het raam
de heer
de voet
de maan
de hoop
de boer
de boot
de oom
de baas
de hoek
het rijk
het been
de vis
de taak
het oor
de rij
de nek
het ijs
de toon
de baan
de koe
de doos
de rook
het mes
de beer
de kip
de kaas
de poes
de aap
de bek
de soep
de den
het hek
de maat
de haat
de poot
de haas
de kin
de roos
de teen
de poos
de haan
het doek
de pen
de pet
de tip
de zoen
het koor
het dek
de poep