Snel naar k
Wil je de schrijfletter k aanleren? Veel schrijfmethodes doen dat te snel. Op deze pagina vind je een verzameling werkbladen voor wie het - om toch maar aan te sluiten op de methode - zo snel mogelijk wil doen, maar niet onverantwoord snel.
Moeilijkheden bij het leren van de schrijfletter k
- De k is één van de moeilijkste letters, met een bovenlus en twee richtingsveranderingen. De k kan het beste aangeleerd worden na de l en de h. Met de l wordt de bovenlus aangeleerd. Met de h komt daar de richtingsverandering onderaan de stok bij (zonder penoptillen) en het boogje richting de romplijn. Zelfs dan heeft de k nog genoeg unieke eigenschappen om een uitdaging te zijn. De letter k zou nooit de eerste kennismaking moeten zijn met lussen of met richtingsveranderingen: dat is veel te veel in één letter.
- In sommige schrijfmethodes wordt te veel geoefend zonder lijntjes. Dat lijkt makkelijk, maar is het niet. Zonder lijntjes heeft een leerling geen aanknopingspunten om te beoordelen hoe zijn letter afwijkt van de voorbeeldletter, of hoe hij zijn eigen letter zou kunnen verbeteren. Met lijntjes wordt het makkelijker om feedback te geven, om doelen te stellen, en om zichtbaar vooruitgang te maken. Lijntjes zouden dan ook meteen vanaf de eerste oefening gebruikt moeten worden. Dat betekent wel dat de leerling terminologie aangereikt moet krijgen om over die lijntjes na te denken, en moet leren waarnemen hoe letters zich verhouden tot die lijntjes (zonebesef).
Materialen
Voor het aanleren van de schrijfletter k heb je dus twee dingen nodig. Werkbladen om zonebesef te ontwikkelen, en werkbladen om een serie van losse letters aan te leren in opklimmende moeilijkheidsgraad, die toewerken naar de k. De kortst mogelijke serie is: i, l, h, k. Deze werkbladen kun je het beste afwisselen: eerst één werkblad zonebesef, dan de letter i, dan weer een werkblad zonebesef, etc. Sluit af met een werkblad met woorden, zodat alle letters nog een keer herhaald worden.
- werkbladen aanleren schrijfletters i, l, h, k (4 pagina's)
- werkbladen zonebesef (3 pagina's), kies één versie:
- werkblad woorden, kies één versie: los of verbonden
- optioneel: losse outlineletters op A4:
- Verder heeft elke leerling fijn schrijfmateriaal nodig, bijvoorbeeld een vulpotlood of een gelpen. Dat is nodig omdat er op de werkbladen toegewerkt wordt naar een liniatuur met een romphoogte van 5mm. Zo krijgt de leerling de kans om te leren schrijven met de vingers en niet alleen maar met de pols en schouders. Met een gewoon potlood dat bot wordt, kan het lastig zijn om klein te schrijven.
Als je de links naar de materialen opent, kun je nog een aantal dingen instellen voordat je de materialen afdrukt. Je kunt instellen of je aanhalen vanaf de grondlijn gebruikt (Klinkers) of juist niet (Pennenstreken). Ook kun je kiezen voor het inkleuren van de rompzone of niet. Bij de werkbladen zonebesef kun je bovendien van bepaalde letters kiezen welke variant gebruikt moet worden.
Aanleren nieuwe letter
Letterstripjes van de letters h en k. Schrijf met potlood steeds dezelfde letter, maar laat daarbij een steeds groter deel weg. De letterstrip moet van rechts naar links afgelezen worden. Bij het overtrekken/aanvullen van de letters werkt de leerling wel gewoon van links naar rechts: eerst alleen overtrekken, dan overtrekken en daarbij een steeds groter deel aanvullen.
- Op de lege regel bovenaan het werkblad schrijf je als ouder/begeleider/leerkracht een letterstrip.
- Laat de grote, zwarte letter op het werkblad door de leerling overtrekken met de achterkant van een pen. Als je A4-outlineletters hebt gemaakt, laat die dan overtrekken met de vinger.
- Laat met de twee outlineletters op het werkblad twee analyses doen. Mogelijkheden zijn onder andere:
Met mijn eigen kinderen doe ik de recht/gebogen-analyse en de stoplichtanalyse. Het inkleuren van zones die ik alleen bij de werkbladen zonebesef, maar als ze dat eenmaal snappen vind ik het niet nodig om dat bij nieuwe letters te doen. De op- en neeranalyse en de stoplichtletters focussen allebei op de route van de letter en het heeft geen zin om ze allebei te doen. Voor stoplichtletters heeft elk kind meerdere pennen nodig in verschillende kleuren, voor een op- en neeranalyse is één pen of vulpotlood genoeg.
- Laat het letterstripje door de leerling overtrekken en aanvullen.
- Laat ten slotte de rest van het werkblad maken. Grijze letters moeten overgetrokken en aangevuld worden. Het is niet de bedoeling om alleen maar aan te vullen vanaf het punt waar het grijs eindigt.
Aanwijzingen voor specifieke letters
De letter i
- Het puntje wordt als laatste gezet. Wanneer er woorden geschreven worden, wordt het puntje pas gezet als de rest van woord af is.
- Het puntje staat recht boven de rechte neerhaal. Dat betekent dat als je de rechte neerhaal verlengt met potlood en liniaal, dat de lijn dan door de punt heen gaat.
- Bij verbindingen vanaf een andere letter begint de ΫiѢ met een scherpe hoek. Als de variant zonder aanhaal (iѢ) wordt gebruikt, wordt deze scherpe hoek nog niet geoefend. Het is dan een aandachtspunt om dit later alsnog te benoemen en te oefenen.
De letter l
- Zowel de schuine ophaal als de neerhaal hebben een recht stuk. Het is zeer aan te bevelen om een recht/gebogen-analyse van de letter te laten maken! Met de rechte neerhaal onderscheidt de ώlѤ zich van de ϻeѣ.
- De luskruising bevindt zich op de romplijn.
- Als de luskruising niet begrepen wordt (als de lus met de klok mee wordt geschreven), stop dan met het aanleren van letters, en oefen trajecten met kruisingen.
- Als de l zo vroeg wordt aangeleerd, dan is het niet redelijk om te verwachten dat de neerhaal in de juiste stand (hellingshoek) geschreven wordt, vooral niet als we eisen dat de luskruising op de romplijn terecht komt. Leerlingen kunnen beter eerst interne evenwijdigheid binnen letters leren beheersen (bijv. de pootjes van de n en m) voordat ze evenwijdigheid tussen letters moeten leren.
- Bij veel schrijfmethodes zijn de lussen langer zijn dan de rompen (en daarmee langer dan bij deze werkbladen op deze site). Als de leerling moet schakelen tussen verschillende romp/lus-verhoudingen wordt het nog eens eens extra moeilijk om controle te krijgen over zowel de stand van de neerhaal als de positie van de luskruising. We kiezen er daarom voor om de luskruising te benadrukken en de stand van de letter daaraan ondergeschikt te maken.
De letter h
- Dit is de eerste letter met een richtingsverandering, en waarbij er een stukje van de eerder geschreven letter ‘overgetrokken’ moet worden. De letter moet geschreven worden zonder de pen op te tillen! Het is zeer aan te bevelen om een route-analyse (stoplichtanalyse of op- en neeranalyse) te laten maken.
- Zie de aanwijzingen bij de letter l mbt de lus en de luskruising.
- Het boogje van de h moet tegen de romplijn aan.
De letter k
- Tot aan het boogje tegen de romplijn gaat het hetzelfde als bij de letter h.
- Na het aanraken van de romplijn met een scherpe bocht terug naar de stok; je moet uitkomen op het punt op de stok dat precies in het midden van de rompzone ligt (dus halverwege de grondlijn en de romplijn).
- Het schrijfgerei moet voldoende fijn zijn dat het lusje niet ‘dichtloopt’.
- Op de stok van richting veranderen en schuin naar de grondlijn.
- De hele letter moet in één keer geschreven worden, zonder de pen op te tillen
Analyses van de letters
recht/gebogen-analyse. De rechte delen zijn rood, de gebogen delen zijn groen.
op- en neeranalyse. De ophalen zijn voorzien van rondjes, de neerhalen zijn getrokken in een doorgaande lijn.
op- en neeranalyse met kleurwissel
stoplichtletters. Er is blauw gebruikt omdat geel/oranje op een witte achtergrond slecht zichtbaar is.