Klik op een letter om te wisselen tussen de kapitaal en de (kleine) schrijfletter.
Instellingen
Liniatuur
l
l
l
l
l
Aanhalen
a l i
a l i
Hoe gebruiken (technisch)
De letterkaart is zo breed als je browser. Draai een telefoon of tablet naar liggende oriëntatie om de letters zo groot mogelijk in beeld te krijgen. Als de onderste regel of de kleurkeuze niet op het scherm past, maak het browservenster dan smaller, of draai een telefoon of tablet naar staande oriëntatie.
Kies van te voren de juiste lettervormen onder ‘Instellingen lettervorm en liniatuur’. Tijdens het gebruiken/tonen van de letterkaart kun je de Instellingen uit beeld laten scrollen.
Kies een kleur en klik op een zwarte letter om de letter die kleur te geven. Klik op een gekleurde letter om deze zwart te maken.
Als je de F5-toets of de -knop gebruikt, dan gaat de letterkaart terug naar de begininstellingen.
Hoe gebruiken (didactisch)
Vraag ‘Welke letters...?’. Bij de kleurwissel-letterkaart markeer je vervolgens de antwoorden met een kleurtje. Bij de andere letterkaarten ‘onthul’ je de schrijfletters om samen met de leerlingen te controleren of het antwoord goed is.
Welke letters gebruiken alleen de rompzone?
Welke letters gebruiken de rompzone en de bovenluszone?
Welke letters gebruiken alle zones?
Welke letters hebben een neerhaal tegen de klok in? (a, c, d, g, o, q)
Welke letters eindigen bij de romplijn? (b, v, w, o)
Welke letters hebben een lus in één van de luszones?
Welke letters hebben een stok in één van de luszones?
Welke letters hebben iets anders in één van de luszones?
Welke letters hebben één rechte neerhaal?
Welke letters hebben twee rechte neerhalen?
Welke letters hebben geen rechte neerhalen?
Voer de moeilijkheid geleidelijk op: vragen over zones, lussen en stokken zijn met liniatuur makkelijker dan zonder.
Voer de moeilijkheid geleidelijk op: laat eerst vragen beantwoorden terwijl de leerlingen naar de schrijfletters kijken, maar schakel later over op een letterkaart waarbij je de schrijfletters pas toont nadat de leerlingen over het antwoord nagedacht hebben. Kapitalen zijn daarbij het moeilijkst: ze lijken het minst op de schrijfletters en ze zijn allemaal precies even hoog.
Je kunt de letterkaart ‘blokletters ⇔ schrijfletters’ ook gebruiken om verschillen tussen blokletters en schrijfletters te bespreken.
De letter ‘f’ is een instinker: de blokletter gebruikt alleen rompzone en bovenluszone, de schrijfletter gebruikt alle zones.